T. Rivas over moraal en maatschappij

Wednesday, April 01, 2009

Een basisinkomen in tijden van crisis

In tijden van economische crisis is het onvermijdelijk dat een groot deel van de beroepsbevolking werkloos wordt. Wat betekent dit voor het invoeren van een basisinkomen? Een economische crisis van het type waar we nu in zitten vormt een ideale gelegenheid om werklozen (min of meer) onvoorwaardelijk een uitkering toe te kennen. Er is namelijk te weinig werk en zeker voor de meeste oudere werklozen betekent dit dat ze ongewild aangewezen zijn op een uitkering. Natuurlijk zijn er geobsedeerde ambtenaren die hun cliënten zelfs in crisistijd willen blijven opjagen, maar de meeste zullen hopelijk inzien dat dat bij voorbaat zinloos is. Nu wens ik niemand een laag inkomen toe, maar een positief effect van het (op zich droevige) feit dat een toenemend aantal werkwilligen aangewezen raakt op een uitkering zou wel kunnen zijn dat men inziet dat de uitkeringen omhoog moeten en dat mensen hoe dan ook recht hebben op voldoende inkomsten. Dat zou de permanente invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen na de huidige crisis wellicht kunnen vergemakkelijken.

Spiritualiteit en onderdrukking: geen intrinsiek verband


In het boek Wat een onzin! van De Regt en Dooremalen wordt onder meer een stelling geponeerd die je ook in veel andere atheïstische literatuur terug ziet. De aanname dat er de werkelijkheid meer omvat dan uitsluitend fysieke entiteiten, zoals een godheid of een geestelijke wereld, zou intrinsiek gevaarlijk zijn. Zij zou leiden tot intolerantie en onderdrukking. Net als bekendere atheïsten zoals Richard Dawkins wijzen de auteurs daarbij op - kan het voorspelbaarder? - intolerante en onderdrukkende vormen van religie. Zelfs de theorie van een bewustzijn dat er nog is als de hersenen stil liggen (ter verklaring van bepaalde bijna-doodervaringen) wordt door De Regt en Dooremalen in verband gebracht met gevaarlijk bijgeloof en heksenprocessen.

Hopelijk wordt hun propaganda door de meeste lezers doorgeprikt. Er bestaat geen enkel inherent verband tussen spiritualiteit en conservatisme, rechtse politiek of intolerantie. Net zomin als er een inherent verband is tussen het atheïsme en een liberaal beleid. Ook veel fascisten en de machthebbers in het voormalig oostblok waren bijvoorbeeld atheïstisch georiënteerd. Atheïsten kunnen heel tolerant zijn, maar kennelijk volgt dat niet rechtstreeks uit hun atheïsme, net zomin als iemands intolerantie direct voortkomt uit het feit dat zijn wereldbeeld spiritueel is.

Als je echt uit bent op menslievende en diervriendelijke hervormingen, richt je je daarom niet tegen spiritualiteit in het algemeen, maar slechts tegen de dogmatische, antropocentrische en intolerante vormen daarvan. Veel hervormers hadden en hebben een spirituele oriëntatie en het is op zijn minst onnozel om daar geen oog voor te hebben. Bovendien leidt het tot een onverdraagzame sfeer als je alle mensen met een spirituele levensbeschouwing zomaar over een kam scheert. Het is wel eens goed om te beseffen dat intolerantie jegens spiritualiteit in feite botst met de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing, en daarmee ook met een belangrijk mensenrecht.

Veel meer over dit alles is hier te lezen: Spiritualiteit, vrijheid en engagement

Titus Rivas