T. Rivas over moraal en maatschappij

Thursday, November 16, 2006

Respect voor Afrikaanse homofobie?

Lezersreactie op de stelling van Cameron Duodu in Wordt Vervolgd (Amnesty International) van juli/augustus 2001, die luidde: “Afrikaanse homofobie als cultureel gedachtegoed en traditie verdient respect.”

Afrikaanse homofobie als cultureel gedachtegoed en traditie verdient GEEN respect, de mensenrechten van Afrikanen WEL! Met alle respect voor de heldere en eerlijke formulering van het standpunt van Cameron Duodu, wil ik er toch op wijzen dat het standpunt volstrekt willekeurig en irrationeel is. Mensenrechten gaan namelijk in principe ALTIJD in tegen een bepaalde traditie. Dat geldt bij doodstraf, bij lijfstraffen, bij vrijheid van meningsuiting en bij vrijheid van godsdienst. Het is helemaal niet uniek voor seksuele of relationele vrijheid. Als het goed zat met bepaalde mensenrechten zou er zelfs helemaal geen meningsverschil meer zijn op het punt van die specifieke rechten. Het valt dan ook niet in te zien waarom we de Afrikaanse homofobie opeens wel zouden moeten respecteren en andere Afrikaanse tradities zoals vrouwensbensijdenis of steniging niet. Het concept van mensenrechten gaat uit van een humanistische, universele ethiek. Het staat daarmee haaks op het soort cultuur-relativisme dat Duodu exclusief op het punt van de seksuele tolerantie voorstaat. Van tweeën één: óf Duodu keert zich als geheel tegen het idee van mensenrechten, óf hij accepteert ze allemaal zonder daar willekeurige, irrationele grenzen bij aan te brengen

drs. Titus Rivas, Nijmegen, in Wordt Vervolgd (Amnesty International), 34, september 2001, blz. 25

Wednesday, November 15, 2006

Verdeeldheid en strijd

Divide et impera, verdeel en heers, het gaat nog steeds net zozeer op als tweeduizend jaar geleden. Handig weten allerlei machthebbers tegenstanders tegen elkaar uit te spelen. Of het nu in het klein is of op wereldschaal. Het principe werkt echter alleen als de tegenstanders het principe niet doorzien. Dat is wat Goscinny en Uderzo prachtig uitbeelden in het Asterix-album "De Intrigant". Zodra iemand doorheeft dat de ware vijand degene is die hem opzet tegen een ander, werkt de hele truc meteen niet meer.

Binnen het joods-christelijke en islamitische wereldbeeld is er naast van aardse machthebbers ook sprake van een sluwe onaardse machthebber, de Satan. Net als de aardse intriganten zaait ook de duivel verdeeldheid onder de mensen om hen zo buiten gevecht te stellen en over hen allemaal te heersen. De katharen noemden hem ook wel de Rex Mundi, koning van de wereld.

Tot mijn schrik heb ik maar al te vaak gemerkt dat mensen die in feite samen zouden moeten vechten tegen onrecht geneigd zijn zich tegen elkaar te richten of tegen onschuldige derden, bij wijze van zondenbokken. Leden van dierenbeschermingsorganisaties kunnen bijvoorbeeld verstrikt raken in een zinloze onderlinge strijd over detailkwesties, in plaats van al hun energie te bundelen voor gezamenlijke doelstellingen. Hetgeen de tegenstander, het speciesisme, in de kaart kan spelen.
In tijden van verrechtsing en economische crisis kunnen slachtoffers daarvan elkaar, in plaats van de aanstichters daarvan, in de haren vliegen. Vriendschappen en sociale netwerken in buurten kunnen erdoor worden aangetast. Zodat de kapitalistische macht niet wordt bestreden, maar de miserie ten onrechte teruggevoerd wordt tot persoonlijke conflicten.
En zo zijn er nog talloze andere voorbeelden te bedenken.

Het is vaak moeilijk voor mensen om zich over verschillen rond bijzaken heen te zetten en zich te concentreren op de hoofdzaak, die in essentie neerkomt op het bevechten van respect voor de rechten van individuele mensen en dieren. Toch is dat de enige weg om kwalijke machten effectief te bestrijden. Door bijziendheid te overwinnen, heffen we de verdeeldheid op ten gunste van gedeelde idealen.
Dat betekent misschien niet dat we het over alles eens zullen worden, maar in ieder geval wel dat we al het goede een kans geven waar we samen in geloven.

Titus Rivas, eerder gepubliceerd op de verdwenen site Kritisch

Waar is het recht gebleven

Onlangs zat ik in de trein van R. naar N. Nog beduusd van de uitzonderlijk slechte service van de NS, werd ik aangesproken door een man met donker haar die ik voor een Turk aanzag. "Is het volgende station van deze trein T. Centraal?" Aangezien ik niet op de stations had gelet toen ik van N. naar R. was gereisd kon ik hem niet helpen.
Al snel ontstond er echter een interessant gesprek waarin de man vertelde geen Turk, maar een Irakees, of beter een Iraakse Koerd te zijn. Hij was verwikkeld in een onsmakelijke asielprocedure. In eigen land werd hij vervolgd, maar volgens hem was zijn asielaanvraag afgewezen omdat... Irak een veilig land zou zijn! Een merkwaardig anachronisme in deze tijd van een "war on terror" die mogelijk uitgebreid zal gaan worden naar Irak.

De rest van het gesprek was echter nog aangrijpender. Hij vertelde me dat zijn broer een paar jaar geleden ook gevlucht was en toen de asielstatus had gekregen. In feite liep iedereen binnen zijn familie die maar een beetje politiek bewust was levensgevaar, aldus mijn gesprekspartner. Zijn advocaat had dan ook een brief gestuurd aan de rechtbank waarin hij betoogde dat de broer van betrokkene wel de zogeheten A-status had gekregen terwijl zijn vluchtverhaal en achtergronden in essentie identiek waren aan die van zijn client. De tegenpartij erkende impliciet dat dat inderdaad een steekhoudend argument zou zijn door te beweren dat men domweg niet geloofde dat het hierbij om een broer van betrokkene ging!
Ik vroeg hem of hij dit niet ervoer als een diepe belediging van de kant van justitie. Hij vertrok echter nauwelijks een spier en zei: "Ja, maar nu heeft mijn advocaat er gelukkig op aangedrongen dat er een DNA-onderzoek wordt ingesteld."

Dit alles deed me denken aan de ervaringen van mijn vriend Alfred, een Ghanese boer en schrijver die in de jaren '90 gevlucht was voor het regime van Rawlings. Hij had lang gevangen gezeten zonder vorm van proces en was tijdens verhoren gemarteld en vernederd. Zijn gedetailleerde vluchtverhaal leek mij volkomen geloofwaardig en bovendien werd het gestaafd door overtuigende documentatie en belastende krantenartikelen die hij had geschreven. Desondanks werd zijn aanvraag, zelfs na hoger beroep, afgewezen. Alfred heeft vervolgens drie weken ondergedoken gezeten, maar besloot uiteindelijk toch gedesillusioneerd naar Senegal te vertrekken totdat het mogelijk veilig zou worden om terug te keren naar Ghana. Hij stuurde me vanuit Senegal berichten van vrienden dat de situatie in Ghana leek te verbeteren en herenigde zich na een paar jaar berooid met zijn gezin. In de jaren dat hij hier met mij optrok was hij bijna voortdurend geagiteerd bezig met de politiek in zijn land, met het gemis van vrouw en kinderen en met godsdienstige zaken. Nou niet direct het stereotype van een gewetenloze economische "profiteur". Bovendien logen de documenten en ondersteunende verklaringen er zoals gezegd niet om, zodat studenten in mijn omgeving zich stuk voor stuk lieten overtuigen en zich bereid verklaarden hem bij te staan. Het was dan ook ronduit onbegrijpelijk voor alle betrokkenen dat zijn aanvraag zelfs in beroep niet gehonoreerd werd.
Een van de schokkendste details aan dit verhaal was dat er volgens Alfred indertijd economische vluchtelingen in zijn AZC rondliepen die zich ten onrechte uitgaven voor mensen uit een oorlogsgebied. Ze liepen hier mee te koop in het centrum, het was een publiek geheim, en ze kregen stuk voor stuk de A-status. Dat is kennelijk het effect van een overmatig "hard" of "streng" beleid: bepaalde echte politieke vluchtelingen worden niet erkend (terwijl iedereen in feite weet dat ze levensgevaar lopen!), en bepaalde mensen die (op zichzelf volkomen begrijpelijk) "slechts" economisch een veilig heenkomen zoeken komen ongemerkt door de procedure heen.
Waar is de rechtvaardigheid dan die gepaard zou gaan met een "streng" beleid?

Zou Nederland te vol of te druk zijn? Er zijn zeker veel te veel gewetenloze politici en ambtenaren die uitgaan van iemands schuld tenzij zijn onschuld bewezen kan worden. Dat wil zeggen van een omgekeerde bewijslast die in strijd is met de fundamenten van onze rechtsstaat. Zelfs als er fysieke bewijzen op tafel liggen blijft er kennelijk nog steeds vaak sprake van volstrekte willekeur (Alfreds verhaal is zeker niet het enige dat mij ter ore is gekomen). Het wordt tijd dat Nederland weer leefbaar wordt en mensen die dit op hun geweten hebben ter verantwoording roept en heropvoedt. Uitwijzing is daarbij zeker niet de beste optie, want, in de woorden van mijn alevitische buurman Imam : "Je kunt een onrechtvaardig iemand niet effectiever hervormen dan door hem zelfs na de grootste misdaden nog steeds menselijk en mild te blijven behandelen."

Titus Rivas, oorspronkelijk gepubliceerd op verdwenen site Kritisch in 2002

Zie ook: Amnesty International

Monday, November 13, 2006

Omgang met meldingen door de politie

De politie is je beste vriend, althans dat wil zij je laten geloven.
Mijn eigen ervaringen bevestigen dat imago helaas niet helemaal.

Twee casussen:

- In 1994 bood ik bij mij thuis opvang aan twee jongeren met een problematische achtergrond. Ze waren allebei zwaar psychisch verslaafd aan het roken van wiet (om preciezer te zijn: "superskunk") en steeds geneigd om indien mogelijk spullen van anderen te verpatsen om dat spul te kunnen kopen. Op een kwade dag stalen ze om die reden een prachtige, spiksplinternieuwe sportfiets van iemand bij mij uit de straat. Nu woon ik in een buurt die weliswaar geen getto is maar toch voornamelijk bewoond wordt door mensen met lage inkomens. Ik had bovendien één van de jongeren opgevangen met de bedoeling haar verder te helpen in haar ontwikkeling. Daarom vond ik het geen goed idee toen het paar mij voorstelde om de fiets in mijn kelder te stallen en vervolgens de buit fiftyfifty te verdelen. In plaats daarvan liep ik direct met de fiets naar een telefooncel en belde daar tot groot verdriet van de jongeren de politie. Ik noemde daarbij mijn eigen naam en telefoonnummer maar beweerde dat de jongeren in kwestie in de buurt woonden en verklaarde dat ik hen verder wou helpen zodat ik hun naam echt niet kon noemen. In plaats daarvan wilde ik de fiets wel inleveren in de buurt van de telefooncel. De agent die me "hielp" drong er alsof hij oost-indisch doof was toch op aan om de namen van de jongeren te noemen. Dat bleef ik consequent weigeren en uiteindelijk werd de fiets inderdaad met een busje opgehaald. Tot mijn grote ergernis speelde de politie het echter toch nog klaar om mij later nogmaals op te bellen met het verzoek de daders te noemen. Ik zei op deze manier bijna spijt te krijgen van het overhandigen van de fiets en weigerde verder elke discussie. De politie toonde zich helemaal niet primair dankbaar voor mijn actie maar deed alsof het hoe dan ook mijn "burgerplicht" was om mijn vrienden erbij te lappen, ook al was de diefstal ongedaan gemaakt! Een bureaucratische blindheid waardoor je werkelijk alle vertrouwen in de politie zou verliezen. "Regels boven mensen", iets in die geest.

- Eind 2000 ving ik een ontredderde vriend bij mij thuis op. De man was onlangs zijn vrouw kwijtgeraakt en de Kinderbescherming en andere instanties verhinderden al meer dan een jaar elk contact met zijn dochter, zelfs onder begeleiding. Uiteindelijk werden het verdriet en de frustratie deze man te veel en hij pakte op een onbewaakt moment zelfs huilend een groot mes uit de keukenla waarmee hij wild ging zwaaien. De dwaze vader kondigde op een overtuigende manier aan zijn ex-vrouw te zullen doodsteken om wraak te nemen op alles wat ze hem had aangedaan. Hij was achter het geheime adres van zijn ex gekomen en zou diezelfde avond nog zijn voornemen ten uitvoer brengen. Ik vroeg hem vriendelijk maar resoluut of ik om hem tegen zichzelf te beschermen de politie mocht bellen. Dat vond hij goed, alleen al omdat ik hem opving. Ik belde direct naar de plaatselijke politie die echter gesloten bleek. Daarom belde ik naar een bureau in de buurt dat wel open was en vertelde de dienstdoende agent waar mijn vriend in mijn ogen toe in staat leek op dat moment. De agent deed als een onfeilbare helderziende alsof er helemaal niets aan de hand was, en alsof ik me alleen maar ten onrechte opwond. Hij was pertinent niet bereid om de man voor zijn eigen bestwil in te rekenen of tenminste op hem in te praten. Hij was zelfs niet bereid om de ex officieel te waarschuwen (ik wou zelf geen contact met haar zoeken omdat ik tenminste ten dele overtuigd was van de versie van mijn vriend). Het liep allemaal geen vaart volgens het orakel en het moest hoe dan ook maar tot de volgende dag wachten. Deze inschatting was volkomen uit de lucht gegrepen en gelukkig is het aangekondigde misdrijf op het nippertje nog op een andere manier voorkomen. De overmoedige actie van deze overmoedige politieagent ten spijt. Deze melding was niet anoniem maar ik verzweeg wel dat de man ten tijde van het telefoongesprek bij mij verbleef. Ik wou hem niet onnodig in de problemen brengen en had echt begrip voor zijn hevige emoties, ook al keurde ik een misdrijf bij voorbaat af.
Ik heb een klacht ingediend tegen de agent in kwestie, maar vanzelfsprekend werd die niet gegrond verklaard. Klachtencommissies lijken overigens in de meeste gevallen ingesteld te zijn om niet de cliënten maar de instanties zelf te beschermen.

Beide casussen uit de eerste hand tonen voor mij in ieder geval aan dat de politie kennelijk niet altijd zorgvuldig omgaat met meldingen. Men maakt mij vooralsnog niet wijs dat mijn ervaringen (waarvan dit slechts twee voorbeelden zijn) slechts grote uitzonderingen vormen.

Titus Rivas